Kanttekeningen bij populatiebekostiging
dinsdag 28 augustus 2012
Adviseurs van booz&co. zijn kritisch over plannen voor invoering van populatiebekostiging met regiobudgetten. Dit leidt volgens hen tot meer wachtlijsten en minder prikkels voor innovatie en kwaliteit.
Terug naar de jaren '90?
In het rapport 'Kwaliteit als medicijn: Aanpak voor betere zorg en lagere kosten' dat onlangs verscheen benoemen de auteurs op pagina 22 de volgende effecten:
1. Minder productiedruk, wat leidt tot wachtlijsten en het verdwijnen van prikkels voor innovatie en
kwaliteit.
2. Zorgverleners strijden met elkaar over de verdeling van zorg (onderhandelgedrag), zeker als het
budget na enige tijd gaat knellen.
3. Verzekeraars en zorgaanbieders verliezen het overzicht, omdat de relatie tussen zorg en
bekostiging bij een vast budget niet transparant is.
4. Regio-budgetten kunnen weliswaar gezondheidswinst tot doel stellen, maar dit is nauwelijks te
meten op individueel niveau. Op regionaal niveau kan er wel een redelijke indicatie worden
gegeven, maar dit is niet herleidbaar tot de bijdrage van een individuele zorgverlener.
Zo beschouwd, lijkt populatiebekostiging een stap terug in de tijd te zijn naar de periode van strikte budgettering die werd gehanteerd in de jaren ’90 van de vorige eeuw. Dat leidde toen inderdaad tot grote wachtlijsten die in de jaren daarna versneld moesten worden gereduceerd.
Als populatiebekostiging niet de oplossing is, wat dan wel?
Een belangrijk onderdeel van hun ‘eigen recept’ is de introductie van winstdeling en het stimuleren van initiatieven van zorgverleners voor vermindering van onnodige en vermijdbare zorg (in het rapport aangeduid als ‘zorgverbetering’). De auteurs wekken de indruk dat deze principes niet te combineren zijn met een vorm van populatiebekostiging. Dat waag ik te betwijfelen.
Waarom niet combineren?
Experimenten in de VS laten zien dat een combinatie van populatiebekostiging met winstdeling en sturing op (een beperkte set) kwaliteitsindicatoren wel degelijk mogelijk is. Winstdeling heeft als positief effect, dat alle zorgaanbieders in een regio profiteren van kostenbesparingen die het resultaat zijn van efficiënte samenwerking. Dit stimuleert de onderlinge samenwerking en voorkomt strategisch onderhandelgedrag. Kwaliteitsindicatoren maken het mogelijk om te sturen op de gewenste uitkomsten.
Populatiebekostiging haalt de financiële schotten weg die de samenwerking tussen zorgaanbieders momenteel belemmert. In het rapport wijzen de auteurs zelf ook op dit probleem van ‘gefragmenteerde financiering’ maar bieden hiervoor geen oplossing. Als deze schotten blijven bestaan zal het in de praktijk buitengewoon lastig zijn om de ‘integrale netwerken waarin huisartsen, ziekenhuizen, medisch specialisten, verzekeraars en patiënten kwaliteitsinitiatieven gezamenlijk aanpakken’ waar in het rapport over wordt geschreven te realiseren.
In een ding geef ik de auteurs gelijk: regiobudgettering sec, dus zónder aanvullende maatregelen is niet wenselijk.
Rol verzekeraar
In het rapport krijgt de verzekeraar een belangrijke rol toebedeeld. De auteurs rekenen op initiatieven die ‘bottum up’ bij zorgverleners ontstaan. Deze initiatieven moeten dan met cijfers onderbouwd ter beoordeling worden voorgelegd aan de verzekeraar (of groep van verzekeraars). Ik betwijfel zeer of dit gaat werken. Het beperkt de bewegingsruimte van zorgverleners en werpt een extra drempel op voor innovatie.
Populatiebekostiging zorgt voor een duidelijk financieel kader waarin zorgaanbieders zowel ‘shared savings’ als ‘shared losses’ samen kunnen opvangen. Innovatie vraagt om ondernemerschap en ondernemerschap vergt de bereidheid van partijen om risico’s te nemen. Geef partijen de ruimte om hiermee te experimenteren.
Link naar volledig rapport (pdf): Kwaliteit als medicijn.